+++++++++++++++ Eerder gepubliceerd in IT Beheer magazine 2008 +++++++++++++++
Nu
iedereen computers tot voordeel aan weet te wenden, is de magie van
IT er wel een beetje vanaf. Business en gebruikers gaan steeds vaker
zelf bepalen wat nodig is waarbij verwachtingen vanuit de ‘markt’
leidend worden. Vooral nu het credo vanuit de markt luidt dat het
allemaal sneller, flexibeler en goedkoper moet blijken IT afdelingen
nog niet aan deze verwachtingen te kunnen voldoen. De inzet van
virtualisatie lijkt een prima middel om Service Delivery weer af te
stemmen op de wensen van de organisatie. Minder afhankelijkheid van
hardware zorgt voor een grotere flexibiliteit waarmee potentieel
sneller op veranderingen ingespeeld kan worden.
Als
ik de vele woorden en onderzoeken die aan dit onderwerp zijn
gespendeerd mag geloven lijken veel bedrijven er niet in te slagen om
hun IT af te stemmen op de behoefte van de business. Nu elke
organisatie de bedrijfsprocessen ondersteunt met IT wil ik best
geloven dat deze ondersteuning (nog) niet helemaal foutloos of zonder
problemen is, maar krijg ik ook niet de indruk dat hier het water tot
de lippen staat. Zo weten veel organisaties IT tot voordeel aan te
wenden door bijvoorbeeld de ontwikkeling van online diensten, een
snellere informatie overdacht maar ook door vergaande automatisering
van bedrijfprocessen zelf.
Virtualisatie
- droom of nachtmerrie
De
inzet van virtualisatie lijkt een prima middel om Service Delivery
weer af te stemmen op de wensen van de organisatie. Efficiënter
resource en energie gebruik lijken een belofte voor lagere kosten. En
minder afhankelijkheid van hardware zorgt voor een grotere
flexibiliteit waarmee potentieel sneller op veranderingen ingespeeld
kan worden. Maar er zijn verschillende vormen van virtualisatie die
de keuze niet makkelijker maken. Zo kan er niet alleen gekozen worden
uit resource virtualisatie, welke al wat langer gebruikt wordt maar
ook uit applicatie- en platform virtualisatie. Vooral de laatste
krijgt tegenwoordig veel aandacht en populariteit. Hoewel VMware en
Microsoft graag doen geloven dat ze als enige een oplossing bieden
zijn er meer keuzes en aanbieders.
http://en.wikipedia.org/wiki/Comparison
_of_virtual_machines
De keuze voor een
bepaalde technologie zal mede bepaald worden door de architecturen en
besturingssystemen die momenteel binnen de infrastructuur gebruikt
worden en de kosten van een oplossing. Maar nog belangrijker in deze
keuze zijn de mogelijkheden voor beheer. Platform virtualisatie kan
namelijk een beproeving worden voor Service Support als er te
lichtvaardig gebruik van gemaakt wordt. Elke platform, virtueel of
fysiek blijft uiteindelijk een entiteit die beheerd zal moeten
worden.
Bijkomend
probleem is dat het overzicht binnen een dynamische infrastructuur
sneller verloren zal gaan, zeker als deze als gevolg van veranderende
vraag vaak zal wijzigen. De droom van de organisatie, waarbij de
behoefte aan IT middelen in enkele minuten bevredigd kan worden zal
de nachtmerrie voor IT management worden. Neem als voorbeeld het idee
dat een server, fysiek of virtueel de ene dag door de financiële
afdeling gebruikt wordt en de andere dag door inkoop. Eenvoudige
vragen als wie er gewaarschuwd moet worden bij onderhoud of waar
gezocht moet worden bij storingen zullen moeilijker te beantwoorden
zijn. Maar ook eventuele doorbelasting van kosten naar afdelingen zal
moeilijker worden bij gemeenschappelijk gebruik. Voordat er begonnen
wordt met een dynamische infrastructuur zal dus eerst nagedacht
moeten worden over de toekomstige wijze van beheer want virtualisatie
zal niet alleen de infrastructuur veranderen maar ook de
verwachtingen vanuit de organisatie.
CMDB
versus Service Knowlegde Management System
Om
te zorgen dat de nieuwe infrastructuur in overeenstemming blijft met
de behoeften van de organisatie is het goed om eerst de huidige
situatie inzichtelijk te maken. Niet alleen om de juiste technologie
te kiezen maar vooral ook om deze straks nog beheersbaar te houden.
Nu
is de infrastructuur is vaak vastgelegd binnen een CMDB, welke binnen
ITILv2 details van alle CI’s en de relaties tussen CI’s bevat.
Vaak is de CMDB, welke uit meerdere databases kan bestaan een bron
van informatie voor zowel Service Support als Service Delivery. Voor
Service Support processen is dit de referentie voor de configuraties
die binnen de infrastructuur gebruikt worden. En Service Delivery
gebruikt deze informatie voor de afstemming van IT services naar de
gebruikers. De CMDB heeft dus een centrale rol die bepalend is voor
de mate van inzicht in de infrastructuur.
Maar
veel CMDB’s zijn hardware georiënteerd en juist door de
populariteit van goedkope systemen en virtualisatie zijn de details
van de hardware steeds minder interessant geworden. Service ketens
zijn verdeeld over verschillende platformen en technologieën waarbij
vooral de relaties hiertussen voor Service Delivery interessant zijn.
Maar door de snelle veranderingen en toegenomen complexiteit in de
infrastructuur is het steeds moeilijker geworden om juist deze
relaties inzichtelijk te houden. Veel CMDB’s bevatten dan ook
statische data welke niet meer aansluit aan de informatiebehoefte van
Service Delivery of overeenstemt met de werkelijkheid. Omdat het
hierdoor moeilijk wordt om te bepalen waar virtualisatie voordeel
biedt wordt dit middel uiteindelijk een doel. Vervolgens blijkt
virtualisatie uiteindelijk maar een deel van de voordelen te bieden
en wordt de belofte van een dynamische infrastructuur niet ingelost.
Zo zullen kosten verlagingen vaak maar tijdelijk zijn of tegenvallen.
Zeker wanneer ‘wildgroei’, als gevolg van de eenvoud van server
creatie niet voorkomen wordt. Maar ook de flexibiliteit van
virtualisatie zal in ogenschouw genomen moeten worden. Zo snel als er
virtuele componenten in de infrastructuur bij komen zo snel kunnen
deze ook weer verdwijnen als de vraag vanuit de organisatie
veranderd. Toenemende aantallen en complexiteit zullen uiteindelijk
resulteren in hogere beheerkosten als ook de vastlegging hiervan niet
veranderd.
Omdat
door virtualisatie de afhankelijkheden met de hardware kleiner wordt
is deze makkelijker uitwisselbaar. Daardoor zal meer de nadruk komen
te liggen op het beheren van de lifecycle van services en het
resource gebruik hiervan. In een dynamische infrastructuur vereist
dit de inzet van geautomatiseerde hulpmiddelen om zo de snel
optredende veranderingen bij te kunnen houden. Nu hebben de meeste
beheerafdeling geen gebrek aan geautomatiseerde middelen. Maar door
de diversiteit in technologieën en de specifieke inzet zal de data
van deze hulpmiddelen vaak te gedetailleerd zijn voor de
informatiebehoefte. Daarnaast heeft de data van deze hulpmiddelen
vaak een grote mate van overlap en wordt de data op verschillende
manier opgeslagen wat niet echt bijdraagt aan de overzichtelijkheid.
Hoewel
de data uit deze hulpmiddelen nog vaak noodzakelijk is voor
specifieke beheertaken is deze dus onvoldoende of juist weer te
gedetailleerd om hiermee de lifecycle van services inzichtelijk te
kunnen maken. Een extractie van data uit deze hulpmiddelen, welke
gezien kunnen worden als een verzameling taakgerichte CMDB’s zou de
correlatie van data vereenvoudigen om daarmee te voorzien in de
uiteenlopende informatie behoeften vanuit de verschillende
beheerprocessen. Natuurlijk zal extractie van data periodiek moeten
gebeuren om deze up-to-date te houden. Hiermee evolueren de CMDB’s
tot een datawarehouse voor configuratie management waaruit de
verschillende beheerprocessen informatie kunnen halen. De nieuwe
versie van ITIL, welke meer gericht is op de lifecycle van services
definieert configuratie management dan ook als een gelaagd systeem
waarbij gegevens vanuit verschillende bronnen aangeleverd kunnen
worden.
Door ‘data mining &
analyse’ technieken in de middelste laag van dit model kan uit de
geïntegreerde data vanuit de onderste laag de relevante informatie
gehaald worden. Door verschillende presentaties op de bovenste laag
kan de informatie afgestemd worden op de verschillende processen en
belanghebbende waardoor deze overzichtelijk blijft. De centrale bron,
die regelmatige van updates voorzien wordt vanuit geautomatiseerde
hulpmiddelen geeft dus de werkelijke status van de infrastructuur en
services aan.
Conclusie
Inzichtelijkheid
in de infrastructuur is niet alleen noodzakelijk om de juiste keuzes
in virtualisatie te kunnen maken, maar zal ook bijdragen om het
onbegrip tussen organisatie en IT weg te nemen. Nu gebruikers steeds
meer zelf gaan bepalen wat nodig is aan IT middelen zijn het vaak nog
wel dezelfde mensen die uiteindelijk voor deze middelen
verantwoordelijk zijn. Dit zijn dus nog steeds de technologie
tovenaars en ‘Whizzkids’ met veelal een technische achtergrond.
Waar beheer zich vooral richt op de details is de organisatie meer
geïnteresseerd is in het totaal. Het is dus niet zo verwonderlijk
dat er tussen de organisatie en IT vaak een ‘spraakverwarring’ is
die het voldoen aan, vooral de onuitgesproken verwachtingen een
hellend vlak maakt. Waar de business zich vooral laat leiden en
informeren door leveranciers, richt IT zich meer naar de eigen
ervaringen en kennis. Het delen van deze kennis en ervaringen binnen
een Service Knowledge Management System zorgt dan ook voor een beter
wederzijds begrip.
Virtualisatie
biedt in combinatie met automatisering een mogelijkheid om de
infrastructuur meer dynamisch te maken en daarmee beter af te stemmen
op de behoeften van de organisatie. Maar virtualisatie is hierin
alleen een middel en zal zonder bijkomende inspanning nooit alle
beloftes waar kunnen maken. Investeer daarom bij de transitie dus ook
in een Configuratie Management Systeem dat zowel inspeelt op de
dynamiek van de infrastructuur als de afstemming van service op de
behoefte van de organisatie.
+++++++++++++++ Eerder gepubliceerd in IT Beheer magazine 2008 +++++++++++++++